Dwergrietvinken

Dwergrietvinken zijn kleine vinken die soms nog wel eens verward worden met bruinborstrietvinken. Ze zijn echter beduidend kleiner dan de bruinborstrietvink en zijn goed te herkennen aan de lichte kam op hun kop en de uitgebreide flanktekening. Het zijn levendige vogeltjes die in de volière het best tot hun recht komen. Zeker als de voliere goed beplant is zijn de rietvinken in hun element. Het zijn typisch vogels die in groepen optrekken en samenleven. Eten doen ze gezamenlijk evenals badderen. Gevechten vinden niet of nauwelijks plaats en ze passen zich goed aan in een gemeenschapsvoliere. Nadeel van het broeden in een volière is dat de jongen erg druk blijven en nauwelijks tot rust komen wanneer ze in een kleinere ruimte worden gebracht, bijvoorbeeld een TT kooi.

Jonge dwergrietvinken zijn bruin van kleur en het duurt tot ongeveer 6 maanden voordat de uiteindelijke verenpracht wordt bereikt. Dat is ook het moment waarop duidelijk is wat de mannen en wat de poppen zijn. De zang van de mannen doet soms zelfs denken aan die van een kanarie. De pop zingt in het geheel niet.

 

Net als bij veel andere Lonchurasoorten is het van belang goed aandacht te besteden aan de lengte van de nagels. De nagels van dit soort vogels  groeien snel en zullen in broedkooi of volière niet snel genoeg slijten. daarom is het noodzakelijk regelmatig de nagels te knippen als men wil voorkomen dat de vogels verstrikt raken in gaas of  nestmateriaal.

Een goede oplossing voor dit probleem is om enkele zitstokken in een broedkooi te beplakken met schuurpapier, hierdoor zullen de knipbeurten tot een minimum beperkt kunnen blijven.

Broeden doen de dwergen in een half-open nestkastje . Ze bouwen hierin een mooi bolvormig nest hoofdzakelijk van sisal en cocosvezel. De vier tot zes eitjes worden heel trouw bebroed en het voeren nadat de jongen zijn uitgekomen gaat meestal ook zonder problemen. Na het uitvliegen worden de jongen, zie ook de foto hierboven , nog ongeveer drie weken bijgevoerd. Intussen zijn de ouders alweer bezig met het volgend legsel. Omdat de jongen 's nacht graag in het nestkastje overnachten worden de nieuwe eieren regelmatig bevuild. Dit kan voorkomen worden door een tweede nestkastje op te hangen.

Zoals eerder gezegd zijn de vogels na circa 6 maanden volledig doorgeruid en op kleur. Om een zo optimaal mogelijke vogel te verkrijgen is het van belang veel aandacht te geven aan de flanktekening en de strakke scheidingen tussen de verschillende kleurvelden. Echter de bortsband mag niet overal even breed zijn en recht over de borst lopen. De borstband dient een accoladevorm te hebben waarbij de randen wel strak dienen te zijn. 

De mannen hebben meestal een lichtere kam dan de poppen, maar....... dat is geen wet van Meden en Perzen, er zijn ook poppen met een lichtere kam dan mannen. Dus de zang of een dna sextest zijn zekerheden.

juli 2015.

Van 4 koppels 16 jonge vogels op stok. Diverse dwergen al op kleur ; hebben een mooie flanktekening en een prima scheiding op de kop.

Per broedseizoen variëren de resultaten sterk. In ieder geval bij mij. Zelf heb je de gedachte dat niets anders is dan de voorgaande jaren en toch: onbevruchte eieren , ouders die van het nest lopen, eieren die niet of moeilijk uitkomen en in het ergste geval jongen die niet meer gevoerd worden.

In het seizoen 2018-2019 hebben twee koppels dwergrietvinken nesten grootgebracht met 7 eieren. Opvallend was dat 1 koppel tweemaal een nest met 7 eieren had en dat de jongen die hieruit kwamen hoofdzakelijk poppen waren ( eerst 7 poppen en daarna 5 poppen en twee mannen). Alle 14 jongen zijn prima groot geworden en hebben prima resultaten gescoord op TT'S

 

 

 

 

 

Hiernaast een afbeelding van het nest van een Dwergrietvink met 7 jongen. De beestjes zijn net geringd en 8 dagen oud. Ten opzichte van een kleiner nest vliegen deze vogels een paar dage later uit en zijn pa en moe blij als ze uiteindelijk zelfstandig zijn en even van hun rust kunnen genieten.

Ook weer om ruimte te maken voor andere vogels heb ik uiteindelijk alle dwergen verkocht. Maar na verloop van tijd begon ik ze erg te missen, want het waren echt "mijn vogeltjes". Toen zich de kans voordeed om weer een koppeltje te kopen heb ik dat gedaan. Het viel mij op  dat het mannetje me bekend voorkwam en toen ik op het ringnummer bekeek bleek het mijn eigen ringnummer te zijn. Zo zie je maar dat het raar kan lopen met aanschaf van vogels.