Goudbuikjes
Het was in 2006 dat ik op de districtstentoonstelling met een goudbuikje man goud won met 93 punten. Op het keurbriefje stand geschreven "wat een lief mooi vogeltje". Dat Goudbuikje leeft nog steeds, is inmiddels dus 8 jaat oud maar ziet er nog uit als een jonge god. Afgelopen jaar kreeg hij verkering met een popje van 2 jaaroud en het stel kreeg zowaar een aantal bevruchte eitjes waar uiteindelijk 2 jongen uitkwamen, die , helaas door noodweer, omkwamen in de volière.
Goudbuikjes zijn inderdaad lieve vogeltjes. Ze doen geen vlieg kwaad ( behalve die opgegeten worden!), zijn zeer sociaal en stellen weinig eisen aan de verzorger. Als ze buiten gehouden worden hebben ze wel behoefte aan een droog en tochtvrij onderkomen ( nachthok). 's winters is een temperatuur van 10-15 graden voldoende als ze gewend zijn in een buiten volière te verblijven.
Meerdere stellen houden in een ruimte is af te raden omdat ze tijdens het broedseizoen erg fel kunnen zijn naar elkaar, en ook naar andere vogels, en daarmee het broeden erg verstoren.
Als voeding volstaat gemengd zaad en als het voorhanden is grashalmen. Tegen de broedtijd zijn ze zeer gesteld op levend voer als pinkies en buffalootjes en halen graag alle vliegjes en spinnetjes uit de volière.
Om de goudbuikjes tot broeden te brengen, heb ik uit ervaring, is het handig om als ze een nestje gaan maken meer pinkies ter beschikking te stellen en kleine witte veertjes. Met de veertjes wordt het nest bekleed en de extra pinkies wekken de parings en broeddriften op. Vergeet niet voldoende eierschalen te geven voor de aanmaak van de eigen eieren. Meestal broeden de goudbuikjes in een klein nestkastje dat aan een zijde half open is of maken een vrijstaand nest in een struik, heester of rietschoof. De pop legt gemiddeld 6 eieren per keer die honkvast bebroed worden zolang geen vreemde vogel in de buurt is. De Goudbuikjes zijn erg dapper en bewaken hun nest met alles wat ze hebben. Zo klein als ze zijn nemen ze het op tegen veel grotere vogels.
Doordat ze een voorkeur hebben voor vrije nesten is het soms moeilijk om de jongen te ringen. Dat ringen is op zich al een klus want een ring van 2mm om een pootje met 4 tenen schuiven is geen gemakkelijke opgaaf. Zelf ring ik als de jongen iets ouder zijn met ring 2,3 omdat dat de kans op beschadigen van de pootjes verminderd. Wel even de volgende dag kijken of de ringen nog om de pootjes zitten.
Direct na het uitvliegen lopen de jongen het gevaar dat ze in het gaas blijven hangen. Doordat ze zo klein zijn kunnen ze met hun kop door het zg "volieregaas". Ze kunnen zichzelf daarin verstikken of ophangen; het is dus zaaks even op te letten en de kopjes weer naar binnen te drukken. Na een keer deze belevenis meegemaakt te hebben zijn ze wijzer geworden en gebeurt het niet meer.
Tijdens het opgroeien en zelfstandig worden van de jongen beginnen de ouders alweer aan een nieuw nest dat vaak verstoord wordt door de jongen omdat die graag bij papa en mama " in bed" kruipen.
Na een aantal jaren waar geen jongen groot geworden zijn en doordat de goudbuikjes na verloop van jaren overlijden is het een tijdje stil geweest in de volière. Maar inmiddels met wat moeite toch weer een paar koppeltjes bij elkaar weten te krijgen. Hopelijk wordt het jaar 2019 het jaar van de Goudbuikjes. We wachten af en houden u op de hoogte.